Het ontstaan

In de beginjaren van 2000 heeft de gemeente in overleg met de toenmalige schoolbesturen van het Katholiek onderwijs (Skota) en het Openbaar onderwijs (BBGH) besloten dat er in de wijk de Hassinkbrink 1 een basisschool gebouwd zou worden. In eerste instantie was hierin niet voorzien. Door de sterke groei van het aantal leerlingen en de daarmee toenemende druk op de omringende scholen werd na onderzoek de noodzaak aangetoond. Beide besturen hebben het initiatief genomen om samen deze school te stichten. Daartoe werd er een samenwerkingsovereenkomst tussen de beide besturen gesloten (sinds januari 2010 zijn zij beide opgegaan in de stichting Keender). Uitgangspunt bij de oprichting van de school was dat er een school met een ander onderwijsconcept zou starten. Anders dan wat er op dat moment in Haaksbergen al was. Na een jaar van voorbereiding was het in de zomer van 2006 dan zover. Basisschool Los Hoes ging van start in augustus 2006 met 33 leerlingen in een tijdelijke voorziening aan de Hondsdraf in de wijk Hassinkbrink. Door de groei is in 2009 de tweede tijdelijke locatie aan de Jeneverbes gestart. In 2010 is deze nogmaals uitgebreid met twee extra lokalen. In januari 2011 zijn wij verhuisd naar onze definitieve locatie aan de Hassinkborgh.

Los Hoes, wat is dat?

Los Hoes Bommelas

Een los hoes is een boerderij van het Saksische type, dat vooral in Twente en de Achterhoek voorkwam. Los hoes betekent open huis: de bewoners en het vee leefden samen in een open ruimte onder een dak.

Een Los Hoes is een Saksische boerderij van het langhuistype dat in Twente en de Achterhoek voorkomt. Het is een  boerderijtype met een steil pannendak en een gedeeltelijk houten gevel. De woning en de schuur vormden oorspronkelijk één grote ruimte(los = open). De hoge puntgevel wordt bekroond met een gevelteken met symbool. Aan het gevelteken is ook vaak de godsdienst van de toenmalige boer af te lezen: een kruis, miskelk of hostie voor de katholieke boeren en een haan of een zonnerad voor de protestanten. Het oorspronkelijke los hoes – van materialen uit de omgeving, zonder spijkers gebouwd – is vrijwel verdwenen. Moderne, op het los hoes gebaseerde, Twentse boerderijen zijn vaak ook in vakwerkstijl uitgevoerd. Deze boerderijen hebben vaak een ’bovenkamer’, een uitgebouwd woonvertrek dat meestal bestemd was voor de ouders op het moment dat de boerderij overgedaan werd aan de kinderen. (Bron: www.geocities.com)

Constructie

Een los hoes heeft een kern van vier ankerbalkgebinten. De boerderij heeft een steil dak en een houten gevel of vakwerkgevel.In de zijmuren waren kleine raampjes. In de zijbeuken stond het vee in een potstal, die verdiept was aangelegd. De deel was gemaakt van aangestampt leem. De zolder had in het midden een gat: het slop. Door het slop werd de oogst op de zolder gebracht. In het midden van een los hoes was een open vuur. Dit werd gebruikt om te koken en voor de warmte. Er was geen schoorsteen; de rook verdween door het slop en de kieren in het dak naar buiten. De rook droogde de oogst op zolder en conserveerde het slachtvlees dat bovenin was opgehangen. De voorkant van een los hoes werd gebruikt als woongedeelte. Om te voorkomen dat het rieten dak opwaaide, werd op de top van de puntgevel een gevelteken aangebracht. Bij een los hoes was dit meestal een houtsnijwerk van een hengstenpaar. Paarden zijn voor boeren een rijk bezit en dit gevelteken zou het onheil van de boerderij weghouden en geluk en voorspoed brengen.

Geschiedenis

Het los hoes is ontstaan omstreeks 1100. In de eeuwen erna werd het wooncomfort langzaamaan verbeterd. Zo kreeg het los hoes een schoorsteen en werden de ramen vergroot. Enkele ruimten (zoals de waskamer en de melkkamer) werden afgescheiden door een wand. Aan de voorkant werd een apart woonvertrek aangebouwd: de boavenkamer of endskamer. Hier gingen de oude boer en boerin wonen als hun kinderen de boerderij hadden overgenomen. Vanaf 1870 werd er een muur geplaatst tussen het woongedeelte en het vee. Dit betekende het einde van het los hoes.

(Bron: www.wikipedia.org)